Maertens en Pollentier tijdens de Vuelta van 1977. Bron: Archief Michel Pollentier

Freddy Maertens slaat wielerwereld met verstomming

Freddy Maertens won 43 jaar geleden als laatste Belg de Ronde van Spanje. De tweevoudige wereldkampioen veroverde Spanje met dertien ritzeges bovenop de eindwinst. Een unicum in de internationale wielergeschiedenis. Wij blikken terug op deze editie en kijken vooruit naar de rijke toekomst die België te wachten staat.

Op 15 mei 1977 betrad Freddy Maertens de wielergeschiedenis door dertien van de twintig etappes in de Ronde van Spanje te winnen. Dat leverde hem een overwinningspercentage van maar liefst 65% op. Voor zulke absurde cijfers moeten we al teruggaan naar de Ronde van Italië van 1927, waar de Italiaan Alfredo Binda twaalf van de vijftien etappes won. Twee dagen later stond de Flandrien aan de start van de Ronde van Italië, waar hij zeven van de eerste negen etappes won. Waar zou dat geëindigd zijn als hij niet had moeten opgeven na een val? Maertens behaalde maar liefst twintig overwinningen op dertig dagen koersen. Een prestatie die nooit meer herhaald zal worden, of toch wel?

De Belgische top bestaat momenteel uit twee renners: Wout Van Aert en Remco Evenepoel. De rest zijn hoop en verwachting.

Michel Wuyts

De jaren 1970 zijn niet de mooiste om op terug te kijken als Spaans sporthistoricus. Het Spaanse nationale voetbalelftal slaagde er niet in om de eindronde te behalen op een groot tornooi, en ook in het wielrennen bleef het wachten op Indurain tot er opnieuw een Spaanse renner de tegenstand deed duizelen. Daarbij kwam nog eens dat het paradepaardje van de Spaanse wielersport, de Vuelta, de absolute toprenners niet meer wist te verleiden. De organisatoren krabden zich in de haren. Frankrijk en Italië wonnen duidelijk het prestigeduel en bovendien stond de Vuelta al in april op de kalender. Michel Pollentier, winnaar van de ronde van Italië in 1977, legt uit:

De Spaanse organisatoren namen contact op met Lomme Driessens, de ploegleider van de Flandriaploeg waar Pollentier reed. Koste wat kost moest wereldkampioen Freddy Maertens aan de start komen van de Vuelta in 1977. De discussie over vraag en aanbod rees. Maertens kwam aan de start, op voorwaarde dat het parcours voor hem was uitgetekend. De organisatie gaf toe en Maertens zou, samen met een enorm sterke ploeg, aan de start staan van de Vuelta.

Een grote ronde met voornamelijk aankomstplaatsen aan de kust en zonder het echte hooggebergte op te zoeken, het parcours van deze Vuelta was absoluut niet aantrekkelijk te noemen. De Spaanse hoop rustte op de schouders van Domingo Perurena (Kas – Compagnolo) en Miguel-Maria Lasa (Teka). Volgens koerskenner Michel Wuyts waren dat meer dan gewone renners, maar om het op te nemen tegen de wereldkampioen uit Lombardsijde, dat was nog een ander verhaal.

Bonificatieseconden

Het verhaal begint op 26 april aan een strand bij Murcia. Een vlakke proloog van acht kilometer in Dehesa de Campoamor. Freddy Maertens toont zijn dominantie en mag meteen de oranje leiderstrui aantrekken die zijn schouders nooit zal verlaten. Het sterke Flandria team bezet ook plaats twee met Michel Pollentier.
Maertens wint twee sprintetappes op een rij. In La Manga waar hij de Duitser Klaus-Peter Thaler voor is en in Murcia waar hij sneller is dan Priem. Bovenop deze twee overwinningen krijgt Maertens telkens tien bonificatieseconden cadeau, de basis van zijn Vueltawinst.

In Benidorm staat er een rijdrit van ruim acht kilometer op het programma. Na de winst van Maertens in de proloog is hij opnieuw de gedoodverfde winnaar. Een fotograaf beslist daar uiteindelijk anders over. De enthousiaste man probeert het beeld van zijn leven vast te leggen, maar heeft onvoldoende aandacht voor de eventuele gevolgen. Maertens moet uitwijken voor de man en valt in een bocht. Hierdoor verliest de leider de etappezege. Michel Pollentier maakt van deze gelegenheid gebruik en wint de tijdrit voor Lasa (Teka), de enige echt overgebleven concurrent voor de eindzege. “Freddy is gevallen tijdens de tijdrit, maar hij zou zeker niet gewonnen hebben. Hij zal het misschien wel anders zeggen (lacht), maar ik ben ervan overtuigd dat ik de sterkste was.” Maertens behoudt de leiderstrui, maar moet een groot deel van zijn voorsprong prijsgeven.

Ik ben ervan overtuigd dat ik de sterkste was, ook al zal hij het misschien anders zeggen.

Michel Pollentier

Maertens is vastbesloten om zijn winstreeks terug op te pakken. Na zijn drie op drie sinds de start van de Vuelta wachtte hij nu al twee dagen op een nieuwe overwinning. Lang duurt het niet alvorens hij de overwinningen opnieuw aan elkaar rijgt. Op 7 mei, na elf etappes, wint Maertens al zijn achtste etappe. Daarmee evenaart hij het record van Rik Van Looy. De keizer van Herentals mocht in 1965 acht keer zijn armen in de lucht steken toen hij over la línea de meta reed. Dat leverde hem toen de blauwe puntentrui en een plek op het eindpodium in Bilbao op. 

Op recordkoers

Lasa trekt door met Maertens in het wiel. Perurena houdt zich kalm in de achtergrond. Bron: archief Michel Pollentier

De honger van de wereldkampioen is bij lange na nog niet gestild. Het record van Delio Rodriguez lonkte. De oud-winnaar van de Vuelta had een patent op overwinningen in de ronde van zijn land. In totaal mocht hij 39 keer het vreugdegebaar maken, maar in 1941 sloeg hij iedereen met verstomming. Met maar liefst twaalf overwinningen op 22 etappes, zette hij een record waar niemand in de buurt zou komen. Althans, dat dacht men. Halfweg heeft Maertens immers opnieuw een nationaal record te pakken. Met tien etappezeges op dertien ritten doet hij beter dan zijn grootste Belgische concurrenten Eddy Merckx en Roger De Vlaeminck. 

Tijdens de weinige klimkilometers die tijdens de Vuelta op het programma stonden, klampt Maertens zich vast in het wiel van zijn concurrenten. Samen met ploegmaat Pollentier, die als een meesterknecht bij zijn kopman blijft, kan hij tijdens deze etappes telkens de schade beperken. In de vijftiende etappe moest het voor de Spanjaarden gebeuren. Met aankomst boven op de Formigal moesten de explosieve klimmers het verschil proberen te maken. Het omgekeerde gebeurt. Pollentier en Maertens komen als vierde en vijfde over de streep, op een kleine halve minuut van de Spaanse ritwinnaar Pedro Torres. Lasa en Perurena slagen er niet in om tijd terug te pakken. Die laatste komt als negende over de streep, twintig seconden na het Belgische duo. Lasa daarentegen doet er nog langer over om de Formigal de beklimmen. De chrono wordt gestopt op een volle minuut van winnaar Torres, dertig seconden na Maertens. De berg die de Spaanse klassmentsmannen zouden gebruiken om terug te komen, had eerder een muis gebaard. Meer nog, nu twijfelde niemand nog aan de uiteindelijke eindwinnaar. Dan restte hem nog maar een iets: dat 36-jaar oude record van Rodriguez breken.

Toen we ’s avonds met de renners van Kas
in de lift stonden, waren ze niet content

Michel Pollentier

Op 12 mei evenaart Maertens eindelijk dat record. Na overwinningen in Seu d’Urgel en Cordovilla is hij al twaalf keer de beste van het pak. Of misschien beter het pakje, want het moet natuurlijk gezegd worden dat hij die overwinningen behaalde, mede dankzij een enorm klein deelnemersveld.

Freddy Maertens heeft, met drie ritten voor het einde, aan een ritzege genoeg om zijn recordreeks voor altijd op de tabellen te zetten. Zowel in de rit naar Bilbao, als de rit naar Urkiola komt hij al heel dicht. Maar de Flandriaploeg heeft voor de laatste rit nog iets in petto.

Zo reden ze met slechts zes renners naar de laatste Spaanse aankomst in ’77. Drie renners van Teka: Miguel Maria Lasa, Klaus-Peter Thaler en Pedro Torres; en drie renners van Flandria: Michel Pollentier, Marc Demeyer en… Freddy Maertens. Logischerwijs was Maertens opnieuw de snelste van de groep en op 15 mei 1977 mocht het record van Delio Rodriguez voor altijd van de tabellen. In de plaats kwam daar een naam te staan van een tweevoudig wereldkampioen. De naam van Freddy Maertens. Op zijn palmares staan ruim honderd profzeges, waarvan maar liefst 35 in een grote ronde. Toch kon het anders gelopen zijn na dit huzarenstukje. Enkele weken na de Vuelta startte de Giro en ook daar won hij in de openingsweek onmiddellijk zeven van de elf ritten. Maar toen sloeg het noodlot toe. Mugello was getuige van een triest gebeuren. Maertens ging tegen de grond en moest met een complexe polsbreuk opgeven. De droom om de dubbel, Vuelta – Giro, te winnen, sloeg aan diggelen. Het betekende het einde van Freddy Maertens aan de absolute top van het internationale wielrennen. 

Aan het eind van het seizoen komt er even een einde aan het huwelijk tussen Driessens en Maertens. De wereldkampioen haalt nadien zijn niveau niet meer en focust zich minder en minder op zijn carrière. Het duurt tot 1981 alvorens hij zichzelf terugvindt. Met zijn transfer naar Boule d’Or komt hij zijn ploegleider van weleer tegen.

Wissel van de macht

Remco Evenepoel bij zijn overwinning in de Classica San Sébastian.

De prestatie van Maertens in de Vuelta was zo absurd dat weinigen het waarschijnlijk achten dat die ooit nog verbeterd, of ook maar geëvenaard wordt. Maar klopt dat wel? De nieuwe generatie wielrenners hebben een nieuwe manier van koersen meegebracht. Meer rechttoe, rechtaan. Meer alleskunners. Kijk maar naar een Wout Van Aert, die er in de jongste Tour de Colombianen Quintana en Bernal uitrijdt op de flanken van de Grand Colombier. Ook een Marc Hirschi komt meer dan gewoon maar eens kijken met zijn prestaties in de afgelopen Tour. Daarnaast de jonge Sloveen Pogacar, die in zijn eerste twee profseizoenen al meteen derde wordt in de Vuelta en een Tourzege op zak steekt. En dan hebben we het nog niet over het grootste fenomeen gehad. Is Remco Evenepoel ooit in staat dit soort prestatie te leveren? 

De jaren 70 brachten ons jaar in, jaar uit glansprestaties van Belgische toppers. Een periode waar de Belgische koersliefhebber graag naar terugkijkt. De laatste jaren komen de Belgische renners opnieuw meer opzetten op het grote toneel. Philippe Gilbert en Tom Boonen schonken ons al enkele prachtige overwinningen, maar de talenten die nu opkomen doen vele grootse prestaties verwachten. Al wilt Michel Wuyts dat nog niet van alle talenten gezegd hebben. “De Belgische top bestaat momenteel uit twee renners. Dat is Wout Van Aert en Remco Evenepoel. Al de rest, dat is hoop en verwachting. In het huidige wielrennen, dat duidelijk geïnternationaliseerd is, mag je met twee toppers al je beide handjes kussen. En dan mag er aan die toppers al niet veel voorvallen. Kan er iets aan voorvallen? Ja, dat is bewezen.” Wat mogen we dan verwachten van die toppers? Krijgen we met Remco Evenepoel eindelijk terug die Belgische rondewinnaar waar we al op wachten sinds de overwinning van Johan De Muynck in de Giro van 1978?