© Stan Vandendriessche

De stielmannen van de Zesdaagse

Sinds jaar en dag is ’t Kuipke rond november een kolkende arena, waar ’s werelds beste baanrenners de strijd met elkaar aangaan. Iljo Keisse, Kenny De Ketele, Roger Kluge; ze lieten ’t Kuipke gisterenavond weer schudden. Maar allemaal zijn ze afhankelijk van één man: de mecanicien. Wij spraken met Stijn Vandenberghe en Brent van Ballenberghe, die respectievelijk aan hun eerste en negende editie toe zijn.

Allesbehalve nerveus is hij, een paar uur voor zijn vuurdoop. Stijn Vandenberghe kuiert over het middenplein. Handje hier, babbeltje daar. Hij bereidt zich ontspannen voor op de 77ste editie van de Gentse Zesdaagse. ‘’Het wordt mijn eerste keer”, glundert Vandenberghe. De trots straalt van zijn gezicht af. De West-Vlaming reed in het verleden eens de Zesdaagse, maar als mecanicien wordt het zijn eerste keer. “Ik heb niet snel stress”, lacht Vandenberghe. “Ik weet hoe het werk op de piste is, want we hebben veel getest vooraf.” Een goede voorbereiding is cruciaal voor een mecanicien, Steels beschikt hier over meerdere fietsen, elk met hun specifieke afstelling. ” Voor de  sprint, derny en baanronde hebben we een fiets met met een vol acherwiel en een 54 x 14 versnelling, de andere manches doet Stijn met de andere fiets met 50 x 14. Daarnaast is ook de bandendruk heel belangrijk, die probeer ik samen met de ketting na iedere manche te controleren.”

Voor Brent van Ballenberghe is ‘t Kuipke al lang geen onbekend terrein meer. De rasechte Gentenaar is toe aan zijn negende editie. Daarnaast werkt hij nog op verschillende andere zesdaagses, maar in Gent is het toch net dat tikkeltje anders werken. Voor hij ons te word staat zorgt hij eerst nog dat alle zadels waterpas staan, iedere millimeter telt hier namelijk.  “In Gent hebben we altijd een heel druk programma, hier zijn er veel meer wedstrijden dan in andere zesdaagses. We moeten hier dus altijd vol aan de bak.”

“Het is 3.00 uur als ik thuiskom en elf uur als ik terug opsta. Een beetje het studentenleven”

Dat Vandenberghe debuteert als mecanicien op de Zesdaagse, had hij lange tijd niet gedacht. “Het is allemaal redelijk laat op gang gekomen”, vertelt Vandenberghe. De persoonlijke monteur van Primus-renner Stijn Steels aarzelde echter geen moment, toen hij werd gevraagd. “Ik vond het een mooie uitdaging”, aldus Vandenberghe. “Voor mijn eerste Zesdaagse denk ik ook dat het goed is dat ik me volledige op Stijn kan concentreren, terwijl andere mecaniciens vaak voor meerdere renners moeten zorgen.”

© Stan Vandendriessche: De gepersonaliseerde fietsen zijn stuk voor stuk pronkstukken, zoals deze van Elia Viviani.

Van Ballenberghe is een van die mecaniciens. Dit jaar verzorgt hij de fietsen van maar liefst zes renners, onder wie Tosh Van der Sande, Jasper de Buyst en Lindsay de Vilder. Dat zorgt er natuurlijk ook voor dat hij goed georganiseerd te werk moet gaan. “Ik probeer om zoveel mogelijk voor te bereiden over de middag. Tijdens de koers zijn het vooral nog de kleine aanpassing zoals het veranderen van de tandwielen. Tijdens mijn eerste editie was dat allemaal wat stressvol, maar ondertussen voel ik mij hier echt op mijn gemak.”

Toch kan niet alles van een leien dakje lopen. Mechanische problemen zijn niet uit te sluiten en dat brengt dan natuurlijk wel wat stress mee. “Natuurlijk trek je je dat aan,” aldus Van Ballenberghe. “Het zorgt altijd voor onrust, niet alleen bij ons, maar vooral bij de renners, en dat is natuurlijk het laatste wat je als mecanicien wilt. Het gebeurde zelfs eens dat ik een renner met een verkeerd verzet op de baan stak. Plezant is anders, maar iedereen maakt natuurlijk fouten.”

Als Gentenaar kunnen meewerken aan de Zesdaagse is natuurlijk uniek, ook voor Van Ballenberghe. Vooral het drukke midden plein zijn voor hem een van de charmes van dit evenement. “Dit is de enigste zesdaagse met zo een publiek op het middenplein. Het is hier constant ambiance. Soms komen ze dan met een pintje te veel op je een beetje lastigvallen, maar dat is ook deel van de sfeer hier in het Kuipke.”

Gedurende de avond focussen de heren zich volledig op wat er in ’t Kuipke gebeurt. Banden verwisselen, renners op gang helpen, fietsen aannemen, Ze zijn urenlang in de weer. “Het is 3.00 uur als ik thuiskom en elf uur als ik terug opsta. Een beetje het studentenleven”, grapt Vandenberhge nog.  3 januari ga ik met Stijn ook naar Rotterdam. Voor de Nederlanders is dat top, maar Gent zal altijd de mooiste blijven dankzij die unieke sfeer hier.”

Het blijven dus drukke dagen voor de mecaniciens maar de liefde van de stiel komt altijd bovendrijven in dit soort momenten. “Ik ben hier van twaalf uur s ’middag tot vier uur s ’nachts,” zegt Van Ballenberghe in zijn sappig Gents accent. “Lange dagen, maar ik ben hier omdat ik het zo graag doe. Het is een pure passie, en in Gent komt die nog het meest tot uiting.”